-
1 athletics field
sportveld -
2 bleachers
n. niet overdekte tribune[ blie:tsjəz] 〈 Amerikaans-Engels〉 -
3 field
adj. v.h. veld, v.d. akker--------n. veld (ook in computers); omgeving; gebied; (in computers) veld, een bepaald deel, een bepaald veld; voetbalveld, samenstelling van spelers; slagveld--------v. in het veld brengen, inzetten (v. team); terugspelen van balfield1[ fie:ld]3 arbeidsveld ⇒ gebied, branche5 ondergrond ⇒ fond, veld♦voorbeelden:field of ice • ijsvlaktetake the field • ten strijde trekkenfield of vision • gezichtsveldmagnetic field • magnetisch veldII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:〈Amerikaans-Engels; informeel〉 play the field • fladderen, van de een naar de ander lopen→ right right/————————field2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 well fielded! • goed gevangen! -
4 ground staff
ground staff〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉 〈 Brits-Engels〉 -
5 playing field
-
6 center field
centraal veld (het middelpunt van een sportveld) -
7 sandlot
adj. liefhebberij-, van liefhebberij--------n. speelplaats; sportveld voor liefhebbers
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский